Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de Midianieten, en Amalekieten, en al de kinderen van het oosten, [22]lagen in het dal, gelijk [23]sprinkhanen in menigte, en hun kemelen waren [24]ontelbaar, gelijk het zand, dat aan den [25]oever der zee is, in menigte. 22. Hebreeuws, vielen, of waren gevallen in het dal; dat is, zij lagen verspreid in het dal. 23. Zie boven, hfdst.6 vs.5. 24. Gelijk boven, hfdst.6 vs.5. 25. Hebreeuws, aan de lip der zee.